Menu

5. Dood

De laatste tijd denk ik veel na over zelfmoord. Waarom vraag je je misschien af. Nou dat weet ik zelf ook niet precies. Ik heb het gevoel dat ik mijn tijd hier aan het overschrijden ben, dat ik al te lang leef. Ik zie mijn toekomst niet. Niet. Het is niet zo dat ik in het verleden leef. Ik leef in het hier en nu. Maar er is niets voorbij dat hier en nu. Ik span me in om over de horizon heen te kijken, maar het lukt niet. Er hangt een gordijn voor die horizon. Een wit gordijn, dat gelukkig nog wel. Dus wie weet …

Ik ben het boek ‘Een klein leven’ van Hanya Yanagihara aan het lezen. Heel confronterend, maar prachtig. De hoofdpersoon van het boek, Jude, is vroeger misbruikt of gebruikt kun je wel zeggen. Hij werd gedwongen zichzelf te prostitueren. Dat duurde van zijn 8ste tot zijn 12de jaar. Verschrikkelijk. Ik kan bijna geen bladzijde lezen zonder te huilen. Waarom lees je dan door vraag je je misschien af. Nou, op de een of andere manier helpt het bij mijn eigen verdriet dat er nog steeds is. Het is zo ontzettend herkenbaar. Vooral zijn constante verontschuldigingen aan zijn vrienden. Ik deed dat ook altijd. Overal sorry voor zeggen zonder dat ik eigenlijk iets verkeerds deed. Sorry zeggen voor het feit dat ik besta eigenlijk. Dat doet hij ook, hij vind zichzelf vies en slecht en het niet waard om van te houden. En toch heeft hij een heleboel vrienden die heel veel van hem houden. Hij verteld hen niets over zijn verleden, verbergt angstvallig alles wat er, in zijn ogen, voor zou kunnen zorgen dat ze niet meer bevriend met hem willen zijn. Uiteindelijk doet hij, na de zoveelste nare ervaring, een zelfmoordpoging. Die mislukt. Gelukkig. Dat schrijf ik nu wel, gelukkig, maar stiekem had ik gehoopt dat het gelukt was, voor hem. Dan kon hij stoppen met zich elke dag zorgen maken, met het snijden (zelfmutilatie), met het de schijn op houden, met bang zijn. Zelf heb ik een alter die heel graag dood wil. Die niet meer wil leven, die moe is, die bang is, die er genoeg van heeft. Lastig, want verder wil er niemand echt dood. We hebben gestemd en alleen zij wilde echt dood. Vroeger wilde ik wel graag dood en ook nu denk ik bijna elke dag aan zelfmoord. Ik moet elke dag weer een keuze maken om te blijven leven, kiezen voor leven. En soms is dat heel makkelijk, maar soms ook heel moeilijk. Dan lukt het niet, dan voel ik me kut, niets waard. Dan denk ik, wie zit er in vredesnaam op mij te wachten? Wat doe ik nog hier, ik ben er klaar mee. Ik dacht altijd dat ik niet ouder dan 20 jaar zou worden. Ik zag geen toekomst voor mezelf, dus als je dan ineens wel ouder wordt is dat raar. Al die tijd, wat moet ik er mee? Leven, zeg je misschien, en dat probeer ik ook, maar soms is dat moeilijk.

Jude wil in het boek niet naar een therapeut. Wat jammer is, want een therapeut kan hem helpen de woorden te vinden die nodig zijn om zijn verhaal te vertellen. Dat lukt hem niet, hij krijgt de woorden niet over zijn lippen, vooral omdat hij zichzelf de schuld geeft van wat hem is overkomen. Hij schaamt zich, hij schaamt zich enorm. Ik ben wel in therapie geweest. 14 jaar heb ik er over gedaan om ‘beter’ te worden. 14 jaar om mijn verleden te verwerken. Dat is lang. Maar ik ben blij dat ik dat gedaan heb, anders had ik nu denk ik geen leven gehad en dat heb ik wel. En daar ben ik, ondanks alles, heel blij mee. Ik herken dat ook, geen woorden vinden voor wat ik heb meegemaakt, niet kunnen vertellen wat er gebeurt is. Dat kon, en kan ik eigenlijk, alleen in therapie. Daar was het veilig, daar kon ik alles zeggen. Het heeft, zoals in het boek ook duidelijk wordt, alles te maken met schaamte. Ik weet wel dat ik me niet hoef te schamen voor wat me overkomen is, maar toch doe ik dat wel. Of deed moet ik zeggen. Nu ben ik vooral boos.